Clublied
Phercolica
Caféclub van’t Phercolum Hasselt 26/02/1997 Winde ‘Bobcat’ Lemmens Pieter ‘Fritz’ Verhoeven |
Pieter Verhoeven Filip Pasmans Wijze: “Jutho Vooruit” |
Phercolica tesamen en steeds tevree
Bij pot en pint gezworen al op café
Het afstuderen loert nog niet al te dra
We blijven daarom zingen op Phercolica
We drinken op de kleuren Oranje-Groen
Ons hart steeds trouw gebleven aan’t Vlaams Blazoen
Ja, Hasselt aan de Demer kent geen weerga
We heffen ‘t glas omhoog op Phercolica
Bij pot en pint gezworen al op café
Het afstuderen loert nog niet al te dra
We blijven daarom zingen op Phercolica
We drinken op de kleuren Oranje-Groen
Ons hart steeds trouw gebleven aan’t Vlaams Blazoen
Ja, Hasselt aan de Demer kent geen weerga
We heffen ‘t glas omhoog op Phercolica
Jutho, vooruit en dapper,
Jutho, mijn paard !
Mijn harte draaft nog rapper
te strijdewaart.
Te Kortrijk in de beemden
wordt 't pleit beslecht;
Daar gaapt een graf voor vreemden
of voor ons recht.
't Was Willem, die uit 't klooster
kwam van ter Doest.
Een vrome zieletrooster,
die strijden moest.
Hij droeg op priesterkleren
het pantser zwaar,
om 't Vaderland te weren
uit groot gevaar.
Harop ! De zwaarden sidd'ren,
daar valt het hoofd
Van Robrecht, 't hoofd der ridd'ren,
God zij geloofd !
Nu met gerust geweten
naar 't klooster weer.
Is niet mijn plicht gekweten
naar recht en eer ?
En toen uit elke toren
De zege klonk
De Slag der Gulden Sporen
De Vrijheid schonk
Toen bad in 't stille duister
Van't klooster graf
De Held die roem en luister
Aan Vlaand'ren gaf
Dit lied vertelt ons ook een (vrij geïnterpreteerde) versie van de Guldensporenslag van 11 juli 1302 op het Groeningheslagveld, waar de kleine Vlamingen, onder leiding van (o.a.) Pieter de Conink en Jan Breydel de Fransche(gezinde) adel een stevig poepje liet ruiken.
Enkele historische personages uit het lied:
Willem van Saeftinghe (strofe 2) was een lekenbroeder van de cisterciënzerabdij Ter Doest in Lissewege. Hij doodde tijdens de slag verschillende Franse ridders. Toenmalige kroniekschrijvers benadrukken dat hij een grote en beresterke man was. Hij was op Jutho, z'n paard, naar het slagveld getrokken waar hij zijn rijdier inruilde voor een goedendag.
De Robrecht in strofe 3 gaat over Robert II d'Artois, de generaal van het Franse leger van Philips IV. Robert D'Artois sneuvelde, geveld door Willem van Saeftinghe.
Een minder bekend stukje geschiedenis in deze context; De Franse Koning Philips IV was not amused dat zijn leger van nobelen in de spreekwoordelijke pan werd gehakt. Daarom stuurde hij nieuw leger naar Vlaanderen, en zo ongeveer een dikke maand na de glorieuze overwinning werden wij over de knie gelegd en een stevige poeprammeling was ons deel... :/
Och, ge moet u niet te slecht daarover voelen; op 11 juli 1302 was't de eerste keer dat een leger zonder ruiterij een tegenstander met ruiters overwon. Een slag uitlokken op drassig terrein bleek een strategische uitvinding van formaat, want in de daarop volgende jaren werd dezelfde strategie ook toegepast in andere ongelijke strijdsituaties, zoals The Battle of Stirling Brigde, waar William 'Braveheart' Wallace de troepen van Eduard I (Longshanks) op een vergelijkbare manier de pan in hakte...
Jutho, mijn paard !
Mijn harte draaft nog rapper
te strijdewaart.
Te Kortrijk in de beemden
wordt 't pleit beslecht;
Daar gaapt een graf voor vreemden
of voor ons recht.
't Was Willem, die uit 't klooster
kwam van ter Doest.
Een vrome zieletrooster,
die strijden moest.
Hij droeg op priesterkleren
het pantser zwaar,
om 't Vaderland te weren
uit groot gevaar.
Harop ! De zwaarden sidd'ren,
daar valt het hoofd
Van Robrecht, 't hoofd der ridd'ren,
God zij geloofd !
Nu met gerust geweten
naar 't klooster weer.
Is niet mijn plicht gekweten
naar recht en eer ?
En toen uit elke toren
De zege klonk
De Slag der Gulden Sporen
De Vrijheid schonk
Toen bad in 't stille duister
Van't klooster graf
De Held die roem en luister
Aan Vlaand'ren gaf
Dit lied vertelt ons ook een (vrij geïnterpreteerde) versie van de Guldensporenslag van 11 juli 1302 op het Groeningheslagveld, waar de kleine Vlamingen, onder leiding van (o.a.) Pieter de Conink en Jan Breydel de Fransche(gezinde) adel een stevig poepje liet ruiken.
Enkele historische personages uit het lied:
Willem van Saeftinghe (strofe 2) was een lekenbroeder van de cisterciënzerabdij Ter Doest in Lissewege. Hij doodde tijdens de slag verschillende Franse ridders. Toenmalige kroniekschrijvers benadrukken dat hij een grote en beresterke man was. Hij was op Jutho, z'n paard, naar het slagveld getrokken waar hij zijn rijdier inruilde voor een goedendag.
De Robrecht in strofe 3 gaat over Robert II d'Artois, de generaal van het Franse leger van Philips IV. Robert D'Artois sneuvelde, geveld door Willem van Saeftinghe.
Een minder bekend stukje geschiedenis in deze context; De Franse Koning Philips IV was not amused dat zijn leger van nobelen in de spreekwoordelijke pan werd gehakt. Daarom stuurde hij nieuw leger naar Vlaanderen, en zo ongeveer een dikke maand na de glorieuze overwinning werden wij over de knie gelegd en een stevige poeprammeling was ons deel... :/
Och, ge moet u niet te slecht daarover voelen; op 11 juli 1302 was't de eerste keer dat een leger zonder ruiterij een tegenstander met ruiters overwon. Een slag uitlokken op drassig terrein bleek een strategische uitvinding van formaat, want in de daarop volgende jaren werd dezelfde strategie ook toegepast in andere ongelijke strijdsituaties, zoals The Battle of Stirling Brigde, waar William 'Braveheart' Wallace de troepen van Eduard I (Longshanks) op een vergelijkbare manier de pan in hakte...